Puch en Tomos Club Nederland

Puch voor fans

­De naamgever Janez Puh (zonder c) zag het levenslicht op 27 juni 1862 in het dorpje Sakušak in het noordoosten van Slovenië. Na zijn militaire diensttijd ging hij aan de slag bij een fietsenmaker. Eind 19de eeuw vestigde hij zich als zelfstandig ondernemer in het Oostenrijkse Graz. Veranderde toen ook zijn naam in het meer Duits klinkende Johann Puch. In 1899 begon hij de fietsenfabriek Styria. Terwijl de fietsenfabriek bleef bestaan, bouwde een nieuwe Puchfabriek in 1903 haar eerste 2¾pk-kop/zijkleppers. Zijn eerste luchtgekoelde tweecilinder boxermotor, gekenmerkt door de liggende cilinders. In 1904 werd begonnen met de bouw van auto’s, die zo belangrijk werden dat de motorfietsenproductie in 1917 stil kwam te liggen. Op 7 juli 1914 werd hij getroffen door een hartinfarct, waaraan hij overleed. Het bedrijf werd door de nazaten voortgezet.In 1923 werd Giovanni Marcellino aangetrokken, een Italiaanse constructeur en aanhanger van dubbelzuigermotoren. Zijn motorfietsen werden zo succesvol dat vervolgens de autoproductie weer werd gestaakt. Een door Marcellino in 1923 ontwikkelde dubbelzuigermotor werd tot de jaren zestig geproduceerd. In het begin van de jaren dertig veranderde de naam van het bedrijf in Steyr-Daimler-Puch AG en vanaf die tijd worden er ook auto’s en tractoren gebouwd.

Puch werd vrij succesvol met motorcross- en enduromodellen. Hoewel vlak voor de Tweede Wereldoorlog een aantal zijklep-boxermotoren werden geproduceerd, ging men na de oorlog weer verder met tweetakten. In Nederland is Puch vooral bekend door de typische bromfietsen, die vooral in de jaren zestig populair waren. Het oorspronkelijke model was de MS 50, die in 1954 in Nederland verscheen werd later Baby Puch genoemd vanwege o.a. de kleine benzinetank en kleinere frame. Wetgeving in Duitsland bepaalde dat mopeds (brommers) niet zwaarder mochten wegen dan 36 kg. Maar dit was maar tijdelijk. Deze bromfiets was zeer modern voor die tijd, met onder andere telescoopvering en een motor met geforceerde koeling. Hij kostte 650 gulden en dat was veel geld.

Het uit de motorfiets technologie voortgekomen ruggengraat frame en de geveerde achtervork in combinatie met een telescoopvoorvork zorgde voor een ongekend rijcomfort voor de berijder van deze uitzonderlijke bromfiets voor die tijd

De opvolger eind 1955, de Puch MS 5O L is in Nederland slechts weinig verkocht. De belangrijkste verschillen met de MS 50 zijn het grotere, zwaardere frame, het bredere voorspatbord, de iets grotere benzinetank en de bredere velgen. Ook is er nu een tankdeksel. In 1957 introduceert Puch een belangrijk nieuw model. De Puch VS 50. Dit is de Puch die we kennen met de gereedschapsbakjes achter aan de spatborden en aan de dichte zijschermen. De eerste jaren had de VS 50 Puch nog een kleine koplamp en nog niet de karakteristieke kikkerbeklamp. Puch MS SO L. De Rotterdamse importeur Stokvis nam in 1957 de Delftsche Motorenhandel over en tot de erfenis behoorde Puch, een brommertje dat in Oostenrijk vooral als damesbrommer werd gepositioneerd.

De opmars van de Puch begon in ‘beatstad’ Den Haag, en verspreidde zich als een olievlek over Nederland. Stokvis speelde hierop in en introduceerde het model Skyrider een VS 50 met hoog stuur, de z.g. kikkerbek koplamp en de gereedschapskastjes. Die kastjes werden door sommigen, vooral in de regio Den Haag, als ouderwets gezien en er snel af geschroefd. En tal van andere hippe ingrepen werden gedaan. De stuurtjes werden vervangen door hogere zonder spijltjes. Dat R.S. Stokvis moeite had de trends te volgens blijkt uit de volgende anekdote uit begin jaren 60 de lage plaatsturen (lage stuur met een gelakte plaat erboven) waren een tijd niet leverbaar, dus noodgedwongen werden de modellen voorzien van cross-sturen het gevolg: die waren niet aan te sjouwen. Al doende leerde men. In andere regio’s was de witte Skyrider juist weer bijzonder hip. Men introduceerde daarna de veel hipper ogende Skytrack met kleine koplamp en zonder gereedschapkastjes. Zo werd de Puch het cultmerk van artistiekelingen en liefhebbers van beatmuziek. Rond de tijd dat de film Easy Rider draaide in 1969 werd de MV 50 geïntroduceerd een van voetversnelling en voetrem voorzien model met een z.g. hoog Zweeds stuur korte stuurstang maar lange zijwaartse buizen.

De Puch bleef in de jaren zeventig en begin jaren tachtig populair met de van en Maxi-modellen, de MV 50 verdween uit het Puch-bromfietsassortiment het allerlaatste MV 50 model was de Crazy Horse die eigenlijk wel wat leek op de Tomos Silver Steak 1963… Daarentegen bleef de vanaf 1969 geproduceerde Puch Maxi tot medio 1990 in productie. De Puch-bromfietsfabriek werd in 1989 overgenomen door het Italiaanse Piaggio. De productie werd vanaf dat moment ook overgeheveld van Graz naar Italië.

Tomos is toch wel even wat anders

In 1954 werd in het Joegoslavische thans Sloveense Koper de fabriek Tovarna Motornih koles Sezana opgericht. In deze fabriek werden motoren en bromfietsen in licentie gemaakt voor het Oostenrijkse Puch, het eerste product die de fabriek verliet was de Tomos Puch SG 250 motorfiets. Maar al gauw werd de productie gedomineerd met het produceren van bromfietsen. Onder het merk Colibri werd voor de thuismarkt een aantal varianten van de MS 50 en later de VS 50 uitgebracht. Door een interessante wending in het contract met Puch, kreeg men onder de naam Tomos de mogelijkheid om zijn bromfietsen ook naar andere landen te exporteren.

In 1960 werden de eerste Tomos bromfietsen naar Nederland geïmporteerd door NV Vedezo, dat later bekend zou worden als Tomos Nederland in Epe. De bromfietsen werden aanvankelijk in Joegoslavië geassembleerd en naar Nederland gebracht. In de jaren 60 introduceerde Tomos de Tomos Standaard met 2 versnellingen, gebaseerd op de Puch VS 50 L uit 1958. Dit model diende als basis voor latere Tomos bromfietsen. In 1961 bracht Vedezo drie Tomos-modellen op de markt: de Standaard, de Supersport en de Tour de Luxe. In 1963 verving Tomos het standaardmodel door de Silver Streak, die er in zilver en zwart was. Dit model was geliefd bij de jeugd vanwege het hoge stuur, kleine koplamp, plaatstalen bagagerek en gebrek aan zijbeplating. En was een paar tientjes goedkoper dan een Puch. Enkele leuke accessoires waren beschikbaar, zoals een krokodil buddyseat, kofferrek, brede bagagedrager en in 1964 was de Silver Steak de eerste brommer die met een goedgekeurde voetschakeling leverbaar was. Dit model had het oude type voorspatbord zonder naad. Tomos Super Sport kreeg in 1964 een facelift, kreeg een nieuwe vierkante tank, dikke sigaaruitlaat en een volschuimrubber buddyseat.

De modelbenamingen veranderden in 1965, De Silver Streak-modellen werden Tomos 2L of Tomos 3L genoemd en ondergingen enkele wijzigingen. Onder andere een grotere koplamp. Vanaf 1966 begon Tomos Nederland zelf met de productie van brommers in Epe.

Een van de populairste modellen in Nederland was de Tomos 4L, geen 4TL zoals sommigen denken vanwege het verwarrende logo. Deze bromfiets met voetgeschakelde motor en vier versnellingen was erg geliefd en werd geproduceerd van 1968 tot 1983.

In 1968 werden de modellen 2E en 3E met rijwind-gekoeld motorblok in andere kleuren beschikbaar, en er werd een nieuw sportmodel geïntroduceerd: de Tomos 3L Sport. Eind 1968 verscheen ook het nieuwe model 4L, dat een nieuw frame, een voet geschakeld 4-versnellingsblok, een verstevigde achterbrug, nieuwe wielen en hydraulische gedempte achtervering introduceerde.

Tomos bood na een schamel begin (slechts 2 kleuren betreft de Silver Streak) in de jaren ’60 en ’70 een scala aan kleuren aan, waaronder zwart, zilver metallic, lichtblauw met crème, rood met crème, blauw metallic, baksteenrood, wit, grijs antraciet, effen donkergroen en zelfs zeldzamere kleuren zoals donkergroen/grijs metallic. In Nederland verscheen ook het Tomos-model ST50, dat oorspronkelijk als 50cc-motorfiets werd aangeboden en later werd omgebouwd tot een bromfiets vanwege het gebrek aan populariteit.

Rond het einde van de jaren ’60 introduceerde Tomos een nieuw motorblok met meer versnellingsopties om tegemoet te komen aan de vraag naar 4-versnellingsbromfietsen met meer trekkracht. Dit resulteerde in de Tomos 4L, die een geheel nieuw rijwielgedeelte en een nieuw 4-versnellingsblok introduceerde.

In dezelfde tijd bracht Tomos zijn eerste echte automaatbrommer uit, de M48, die geen versnellingen had en een rechtstreekse aandrijving via een V-snaar op een ketting gebruikte. De M48 was uitgerust met een motorblok uit de Anker Laura-fabrieken in Nederland en had aanvankelijk grote 19-inch wielen en een CEV koplampunit.

In 1973 bracht de oliecrisis aanzienlijke uitdagingen met zich mee. Het bedrijf begon naast bromfietsen ook buitenboordmotoren en stationaire machines te produceren, en ook fietsen werden onder het Tomos-merk verkocht. In 1974 verdwenen de M48 en de 2- en 3-versnellingsbromfietsen uit het assortiment van Tomos. De 4L kreeg achtergrondschokbrekers met chromen spiraalveren en een nieuwe achterbrug. In 1974-75 introduceerde Tomos de “Sprint,” een nieuw sportief model met een geheel nieuw buizenframe en rijwindkoeling, gebruikmakend van het 4L-motorblok. De wielen werden verkleind naar 16 inch en de CEV koplampen werden vervangen door Lucia-units. Een belangrijke verandering voor de 4L was de introductie van een nieuw vierkant cilinderblok met bredere spoelpoorten en aanpassingen aan het carter. Gedurende deze periode bracht Tomos ook de A3 modellen uit, die tot in de jaren ’80 grotendeels gelijk bleven. In 2009 sloot de laatste bromfietsenfabriek van ons land. In 2019 sloot de fabriek in Koper.